De woensdag begint met een bijbelstudie over Mattheus 25 : 14 – 29, de gelijkenis van de toevertrouwde talenten. „Wat zegt deze gelijkenis over trouw en betrouwbaarheid in de omgang met talenten?“ „Hoe kan ons dat helpen om de talenten die ons zijn toevertrouwd moedig en royaal te gebruiken?“ Dat zijn vragen die ook in de loop van de dag telkens weer naar boven zullen komen.

 

Plenaire zitting nr. 12 begint pretentieus: zeven getallen staan er op de flapover – zoveel voorstellen moeten in deze zitting ingebracht worden. Bovendien wil de synode begroetings-woorden horen van Frank Otfried July (Stuttgart), bisschop van de Evangelische Landes-kirche in Württemberg, en van domkanunnik Dr. Peter Birkhofer (Freiburg), voorzitter van de ACK Baden-Württemberg.

Bisschop July verheugt zich over de geestelijke gemeenschap, die hij met de Broeder-gemeente telkens weer beleeft, niet in de laatste plaats met Bad Boll, in de Landeskirche een kamer, waar het goed toeven is. Hij laat een exemplaar van de Syrisch-Aramese dagteksten zien, die dit jaar op initiatief en op kosten van de Landeskirche voor het eerst in druk verschenen zijn: Landeskirche en Hernhutters staan in de beleving van de bisschop dicht bij elkaar.
Domkanunnik Birkhofer is, zoals blijkt uit zijn begroeting door br. Th. Clemens, met de hier aanwezige gedelegeerden van de Broedergemeente goed bekend. Hij zelf is uit Konstanz afkomstig en gebruikt zijn begroetingswoord om de geleidelijke toenadering van de katholieke kerk tot Jan Hus te schetsen. De huidige paus citeert hij met de vermaning, dat „het christelijk getuigenis des te overtuigender is, naarmate het door een eensgezind christendom wordt uitgedragen.“ Ten besluite komt hij te spreken op een uitspraak van Walter Kasper: „Net als bij de val van de Berlijnse muur zullen wij ons op een dag de ogen uitwrijven en ons verwonderen, hoe Gods Geest de muren, die ons gescheiden hielden, heeft afgebroken en ons nieuwe wegen naar elkaar toe heeft geopend.“ Op die uitspraak gaat hij dan nog door en voegt er geheizinnig aan toe: „Misschien zijn wij hier (en hij doelt dan op de oecumene aan de basis) een beetje zoals muurspechten, die in de muren, die ons scheiden, al hier en daar een gaatje gepikt hebben.“ Er volgt een hartelijk applaus, en weer is er hoera-geroep.
Nu gaat men weer over tot de nuchtere zakelijkheid. Br. Schmorrde brent voorstel 17 (Corporate Governance) in. De wens is, dat de rol van de financiële commissie als orgaan van toezicht ook ten opzichte van de directie versterkt moet worden – niet alle synodalen zijn daarmee tevreden. J. Welschen brengt voorstel 2 in, een verandering in de kerkorde betreffende gemeenteassistenten en pastorale medewerkers in Nederland. Voorstel 24 betreft het stemrecht in Nederland; het gaat daarbij om een betere vertegenwoordiging in de synode van de etnische groepen in het diasporawerk. Voorstel 21 komt uit de Duitse Conferentie, die de bevestiging van het lidmaatschap wil moderniseren. Er zijn kritische stemmen te horen.

Voorstel 23 brent een emotioneel geladen onderwerp in: de predikantsplaats op Herrnhaag. Het voorstel komt van Fr. Waas. Velen zien in Herrnhaag – zo zegt hij – de enige voortgaande lijn in de broederbeweging; dit is een plaats waar aan de toekomst van de Broedergemeente gewerkt wordt, waar traditie ons niet benauwt, en nog veel meer. Spoedig wordt duidelijk dat velen het voorstel ondersteunen en dat er ook bij de directie open deuren mee ingetrapt worden. Een probleem is de financiering, maar er hebben al gesprekken plaatsgevonden en er zijn modellen voor een oplossing. Enkele kritische stemmen geven aanleiding om nog dezelfde dag in de foyer grote affiches op te hangen, die de verdiensten van Herrnhaag punt voor punt opsommen.

Voorstel 20, dat hierop volgt, betreft de regeling van de godsakkers en wordt slechts aarzelend ondersteund. Nas een korte stemronde wordt besloten het voorstel af te wijzen. Voorstel 11, dat gaat over de aanspreekvorm van broeders en zusters, krijgt maar van drie personen ondersteuning en wordt daarom niet eens in behandeling genomen. De 12e zitting, die met korte onderbrekingen de hele ochtend geduurd heeft, wordt met het middaggebed beëindigd.
De namiddag brengt voor het eerst die ontspanning voor lichaam en geest waarnaar men al had uitgezien. Men kan gaan wandelen, naar het warmwaterbad gaan of een rondleiding in het Nederlands volgen. Albrecht Esche, voormalig studiebegeleider, biedt (alleen in het Duits) een indrukwekkende literaire inleiding tot vader en zoon Blumhardt, die op Bad Boll een sterk geestelijk stempel gezet hebben. De synode vergadert hier werkelijk op heilzame grond! Prompt heeft ook het weer zich op haar behoeften ingesteld. Een kopje koffie met een fijn vakantiegevoel in de wandelhal van het badhotel geeft ons het nodige zetje voor de vermoeiende commissiezittingen, die nu volgen.

De avondzittig is de 13e plenaire zitting van deze synnode. Eerst komen delen van het directierapport van M. Schmorrde en J. Welschen aan de orde. Daarna rapporteren de zendingsorganen: de Herrnhuter Missionshilfe (Cl. Rohr), het Zeister Zendingsgenootschap ZZg (St. Bernhard), de Herrnhuter Mission in Zwitserland (Chr. Zurbuchen), het Deense zendingsorgaan Brødremenighedens Dankse Mission (BDM; Jens Peter Rejkjær) en de Zweedse Föreningen Evangeliska Brödrakyrkans Vänner (FEBS; Klas Lindberg). Tussendoor komen de rapporten van de Duitse en de Nederlandse liturgische commissie aan de orde.