Nu wordt het echt herfst. Grijze wolken, koude dagen, natte voeten – het is buiten niet altijd even leuk. Soms hebben wij ook, bij het horen van het nieuws uit de verschillende werelddelen, het gevoel dat het herfst is in de wereld: wij horen van geweld in verschillende regio’s van de wereld; wij zien de beelden én lezen de statistieken over de snel groeiende Ebola-epedemie.

En de cijfers over de economische situatie zijn ook niet om er blij van te worden. In de gemeenten staan in deze dagen de vieringen van het einde van het kerkelijk jaar en de Adventtijd op de agenda. Het zijn allemaal dagen, waar wij herinnert worden aan het grotere kader waarin ons leven zich afspeelt. Aan de hoop, die wij mogen hebben. Misschien leven wij in een tijd, waarin wij de hoop van Johannes weer opnieuw leren: Hij die op de troon zat zei: ›Alles maak ik nieuw!‹ (Openbaring 21:5)

Een verlangen dat wij, denk ik, goed kunnen begrijpen. En wij leren ook weer – tegen het optimisme van de afgelopen decennia in – dat wij het niet kunnen zijn, die alle dingen nieuw maken. Wel brengen wij steeds weer nieuwe dingen op de markt en sta je er soms versteld van, wat technisch allemaal mogelijk is in vergelijking met een paar jaar geleden. Maar: de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die God belooft, kan alleen Hij schenken. Laten wij dit jaar bijzon- der attent zijn bij de diensten van de Eeuwigheidszondag en de Adventszondagen en ons opnieuw wakker schudden door de hoop, die ons toegezegd is.

Johannes Welschen