Op 21 augustus 1732 ( 291 jaar geleden

) vertrokken twee broeders naar St. Thomas om onder de negerslaven in West-Indië te gaan werken, het begin van de Hernhutter zending. De Moravische emigranten, die alles voor hun geloof hadden overgehad, bleken uitnemende zendingspionieren te zijn. Zij zagen er niet tegenop naar ijsstreken of tropen te gaan en aan de wilde indianen en de gebonden negerslaven, de stugge Eskimo's en de onontwikkelde Hottentotten het evangelie te brengen, zonder zelf een speciale opleiding te hebben gehad. Zij trokken in 1732 naar West-Indische eilanden, 1733 naar Groenland, 1734 naar Noord-Amerika, in 1735 naar Suriname en in 1736 naar Zuid-Afrika. Het hele zendingswerk werd in 1914 vanuit Herrnhut geleid. Het Hernhutter zendingswerk is van het begin af kerkelijke zending geweest. De gehele gemeente stond erachter en vaardigde broeders af, die een kerkelijke ordening ontvingen. Het zendingsbestuur was steeds een orgaan, ingesteld en afhankelijk van de synode.